‘Bij geschiedenis draait alles om verhalen’
Sarah van der Maas is schrijfster, geboren Zeeuwse en woonachtig in Middelburg. Zo jong als ze is (25), schrijft ze graag over het verleden. Haar recent uitgekomen debuut draagt de titel: ‘Nooit meer wachten’. Het verhaal speelt in de Eerste Wereldoorlog met alle kommer en kwel van dien. Sarah is geobsedeerd door geschiedenis.
Tekst: Sieta Houthuijse, foto: Gareth Williams
Hoe raak je als jonge vrouw zo geïnteresseerd in het historisch verleden?
“Ik heb het van huis uit een beetje meegekregen. Mijn vader was geschiedenisdocent bij het voortgezet onderwijs. Als kind riep ik altijd al: ik wil archeoloog en boekenschrijver worden. In klas 6 van het vwo wist ik het zeker: ik wil geschiedenis studeren.”
Die studie heb je gedaan en afgerond?
“Ja, officieel ben ik afgestudeerd op Sociale en Algemene Geschiedenis, waarbij ik vooral colleges heb gevolgd over de periode 1870-heden. Die periode vond ik interessant, de twee wereldoorlogen, de crisisjaren, en de ondergang van grote ideologieën. Bij geschiedenis draait alles om verhalen, zowel hele grote als hele kleine, die ook nog eens met elkaar verweven zijn. Ik doe niets liever dan zulke verhalen opgraven en doorvertellen.”
Was je als kind al bezig met verhalen schrijven?
“Jazeker. Ik had een grenzeloze fantasie. Vóór ik kon schrijven tekende ik hele avonturenseries. Zodra ik een pen kon hanteren begon ik aan één stuk door schriftjes te vullen. Ambitieus opgezet, het moesten allemaal boeken met minimaal tien hoofdstukken worden. En de meeste waren ook nog eens onderdeel van een heuse serie. Veel pogingen liepen op niets uit, maar een aantal groeide uit tot verhalen van behoorlijke omvang, ook omdat ik ze regelmatig herschreef en uitbreidde. Tegen de tijd dat ik naar de brugklas ging had ik op die manier een magnum opus voltooid van 150.000 woorden, dat zijn er vijftigduizend meer dan mijn huidige roman...”
Waar gingen die verhalen over?
“O, ze gingen vaak over smokkelaars, brandstichters of verzetshelden, want dat waren ook de onderwerpen die telkens terugkeerden in de (jongens)boeken die ik las. Ik ging vaak naar de bibliotheek, zie mezelf nog door de gangpaden wankelen, een stapel van tien boeken (het maximum wat je kon lenen) in m’n armen balancerend. ’Kruimeltje’ en ‘Pietje Bel’ hebben grote indruk op me gemaakt, want ik koos voor mijn hoofdpersonen jarenlang het liefst straatschoffies en kwajongens, die de stad op stelten konden zetten zonder gewetenskwelling over een moeder die thuis met het avondeten wachtte. En dan ‘De Kleine Kapitein’ van Paul Biegel. Die heeft denk ik onbewust een stempel op mijn schrijfstijl gedrukt. De fantasiewoorden van die man, heerlijk. Ik ben gevoelig voor de klank van woorden. Sfeer uitdrukken door middel van specifieke woorden, dat kon hij als geen ander. In ‘Het Wazige Oosten’ bijvoorbeeld, waar een vuurwerk losbarst van luchthuilers, draaizonnen, wolkensissers. Wat moet je je daarbij voorstellen? Geen idee, maar het beeld werkt wel.”
Je hebt verschillende schrijfwedstrijden gewonnen.
Sarah: “In 2015 won ik een schrijfwedstrijd, georganiseerd door het Reformatorisch Dagblad, het Christelijk Literatuur Overleg en uitgeverij Mozaïek. Onderdeel van de eerste prijs was begeleiding bij het schrijven van een roman. Ik was toen 19. Ik had toen al in mijn hoofd dat ik iets wilde doen met de Eerste Wereldoorlog en stuurde mijn ideeën naar Mozaïek. Die zag er wel wat in. Vanaf dat moment ben ik actief aan de slag gegaan met het verhaal. Het echte schrijfproces heeft zo’n vijf jaar geduurd.”
Waarom koos je speciaal voor de Eerste Wereldoorlog?
“Het idee om daar een boek over te schrijven ontstond tien jaar geleden toen ik een bezoek bracht aan de voormalige slagvelden van Ieper (België). Tot die tijd vond ik alles wat voor de Tweede Wereldoorlog was gebeurd niet zo interessant, simpelweg omdat ik me er nooit zo in had verdiept. Voor mijn gevoel was alles tot 1940 niet meer dan een lange uitloper van de pruikentijd. Met bordkartonnen mensen, ingewikkelde conflicten, veel hogere politiek, een ver-van-mijn-bedshow. Tot ik door de loopgraven liep, de foto’s zag en de verhalen hoorde. Toen besloot ik: ooit schrijf ik een boek, wat zich in deze oorlog afspeelt.”
Toch een hele uitdaging, een dergelijk onderwerp.
“In de loop der jaren, en in het bijzonder natuurlijk tijdens mijn studie, had ik al veel algemene kennis over de Eerste Wereldoorlog verzameld. Vlak voor het schrijfproces heb ik dan ook vooral verdiept in de specifieke informatie, bijvoorbeeld over tanks tijdens de Eerste Wereldoorlog: hoe ze gebruikt werden, in welke omstandigheden de bemanning moest vechten, waar en wanneer ze werden ingezet. Al onderzoek doende ontdek je steeds weer details waarvan je denkt, ha, dat is interessant! Maar het gros van zulke details passen uiteindelijk toch niet in het verhaal. Daarom doe ik mijn research het liefst al schrijvend. Dat je tegen een gat in je parate kennis aanloopt (zeg: een bepaald sigarettenmerk dat iemand rookt) en dat je dan gaat zoeken: hoe zat dat eigenlijk met die sigaretten tijdens de oorlog?) Zo ontstaat er een mooie wisselwerking tussen feit en fictie.”
Het harde soldatenleven komt in je boek sterk naar voren. Er wordt niets geromantiseerd. Is dat een bewuste keuze?
“Wat mij voor het schrijven vooral interesseerde in de Eerste Wereldoorlog was het feit, dat je als frontsoldaat eigenlijk in twee werelden leefde: aan de ene kant het leven thuis, waar je vandaan komt en door brieven en pakketjes nog altijd mee verbonden bent, en aan de andere kant de compleet andere realiteit van een loopgravenoorlog, waar andere regels gelden, een andere moraal heerst en waar je op geen enkele manier baas bent over je eigen leven. Als je zo afgesloten bent van het normale leven ontwikkel je denk ik al heel snel een soort eigen werkelijkheid, waarin dood, geweervet en ratten min of meer normaal worden.”
Het boek speelt in Frankrijk, in een katholieke omgeving. Zelf ben je protestants, afkomstig uit de Gereformeerde Gemeente. Kon je je wat dat betreft voldoende inleven?
“Het gaat over een Frans boerenjongetje in 1918. Dat kind kon ik geen calvinistische achtergrond geven. Zelf houd ik erg van het gebruik van symbolen, omdat je daarmee een verhaal een dubbele bodem kunt geven. De katholieke symboliek leent zich daar uitstekend voor. Maar ik denk dat de manier waarop mijn personages denken en spreken over God herkenbaar is voor een veel breder publiek. Iedereen vraagt zich wel eens af wat nu eigenlijk zijn bestemming is in het leven en waarom het zo vaak over onbegrijpelijke kronkelweggetjes gaat. Katholiek, protestant, of niet-gelovig, ik denk dat iedereen op z’n tijd wel verlangt naar een Vader die zegt dat het allemaal goedkomt.”
Heb je ook een speciale band met Frankijk?
“Niet per se. Ik ben meer een anglofiel. Wel voel ik me na het schrijven van dit boek innig verbonden met het Noord-Franse stadje Albert, waarop ik het dorp van het jongetje Gabriel voor een deel heb gebaseerd. Ook dit stadje had een prachtige neo-byzantijnse basiliek met het beeld van de maagd Maria op de toren. Dat beeld werd aan het begin van de oorlog door een granaat geraakt, waarna het bijna vier jaar lang voorover aan de dakkoepel bleef hangen. Gabriel maakt hetzelfde mee, hij bivakkeert in een half verwoeste basiliek en vindt in het Madonnabeeld dat is losgeraakt, maar nog steeds in het luchtledige hangt, troost en hoop.”
Heb je al plannen voor een volgend boek?
“Die heb ik zeker! Het ziet ernaar uit dat mijn volgende boek zich gaat afspelen rondom de val van het Duitse Rijk in 1945. Ik zou graag iets schrijven vanuit het perspectief van iemand die echt in de nationaalsocialistische ideologie gelooft en wat de val van het Derde Rijk met zo’n persoon doet.”
Je bent ook freelance tekstschrijver. Dat zijn, neem ik aan, veelal zakelijke teksten?
“Ik vul één keer in de maand een vaste foto/tekstrubriek in het RdMagazine van het Reformatorisch Dagblad. Een soort column over de schoonheid van grote en kleine dingen in het dagelijks leven. Ook schrijf ik geschiedenisartikelen voor het populairwetenschappelijk tijdschrift ‘Weet’. Maar ik schrijf ook wel teksten voor bijvoorbeeld webshops. Gevarieerd werk dus.”
We horen vast nog wel meer van je in de toekomst. Veel succes gewenst met je schrijverschap.
Over haar boek 'Nooit meer wachten'
Nooit meer wachten is een ontroerend debuut en gaat over kinderdromen in oorlogstijd tijdens de Eerste Wereldoorlog. Noord-Frankrijk, 1918. In de gewelven van een basiliek houdt de 9-jarige Gabriel zich schuil. Dagelijks stroopt hij samen met een verminkte hond de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog af, op zoek naar voedsel en waardevolle spullen. Als hij een gewonde Engelse soldaat in het niemandsland vindt, besluit hij zijn ontdekking te verzwijgen voor de Duitse majoor die hem onder zijn hoede heeft genomen. Dat gaat lang goed. Maar het is oorlog, iedereen wil zijn eigen hachje redden. Zelfs als daarvan een kind het slachtoffer wordt. Een roman over de strijd tegen het noodlot, het gemis van familie en de kracht van kinderlijke verbeelding. Prijs: € 21,99 ISBN-nummer 9789023960065 Uitgeverij Mozaïek.
Dit interview staat in Passage Magazine nummer 4, 2020
{Sarah van der Maas: "Bij geschiedenis gaat het om verhalen"}